Nog eentje dan. Omdat ik het bloggen net zo ga missen als sommige trouwe lezers hier.
Als ik wakker word, is het lichteuforische gevoel er meteen weer. Het voelt een beetje als na de eindexamens op school. Alleen dan zonder een bonkende kater, want om elf uur gisteravond zijn we bijna allemaal bekaf afgedropen naar onze albergues. En opnieuw loop ik door een wildvreemde stad waar ik steeds bekenden tegenkom. En iedereen feliciteert elkaar! Ik zie zelfs een Fransman terug, die ik sinds de Chemin du Puy niet meer had gezien. En ik zie Thérèse! Op 1 april uit Nederland vertrokken en net als ik gisteren hier aangekomen. Op een terras praten we elkaar bij over onze belevenissen sinds onze laatste ontmoeting in Burgos.
Ik ga nog één keer naar de kathedraal. In de ochtend, dus het is er nog stil. Nog één keer naar het kistje met de botjes, langs het beeld van Sint Jacob (je hoort het als pelgrim te omhelzen, maar dat voelt te pathetisch), de botafumeiro die doodstil in het midden van de kathedraal hangt, langs de de verschillende biechtstoelen (in vier talen, er wordt flink gebruik van gemaakt). En weer voel ik het. Zelfs voor een ongelovige pelgrim heeft deze plek iets magisch.
Na 2,5 maand lopen, nu mag het: winkelen! Ik ga voor mijn doen helemaal los. En vandaag, juist nu mijn pelgrimstocht afgelopen is, laat ik mezelf een Jacobsschelp om mijn nek hangen. Als teken dat ik geslaagd ben als pelgrim.
‘s Avonds eet ik voor het laatst met de mensen met wie ik de afgelopen dagen heb gelopen. Of wie daar nog van over is. Antonio is vanochtend naar Finisterre vertrokken, Markian is zelfs alweer thuis in de VS, Morena is kwijt, Tomi is naar Porto vertrokken. Het zijn nog Lee, Anthony en ik. Oké, met Brandon, Genevieve en Rachel. Het aantal mensen van wie ik de afgelopen 2,5 maanden afscheid heb genomen is fors. Zoals José ergens nog diep in Frankrijk al zei: het hoort bij de Camino.
Het is klaar. Ik weet het nu helemaal zeker. Ik wil niet naar Finisterre lopen. Santiago is mijn bestemming. Het is verleidelijk om nog wat langer in de roes van deze stad te blijven hangen, maar het is tijd voor verandering. Ik boek een treinticket naar León en vraag Marleen van het Ezelparadijs of ik ook een week eerder welkom ben. Dat ben ik. Vrijdag mag ik me melden, ergens in Asturias, zo’n 60 km ten oosten van Oviedo, in het midden van niks. Tijd voor een nieuw avontuur!