De eennalaatste etappe. Het begint nu wel een ding te worden. Toen ik besloot om de Camino de Invierno te verlaten, heb ik mijn opties overwogen. Ik had op dat moment nog twee weken over voordat ik richting de ezeltjes zou gaan, dus er waren nog verschillende combinaties mogelijk: naar Santiago en dan naar Finisterre, het einde van de wereld. Naar Santiago, dan met de bus of de trein terug naar León en via de Camino de Salvador naar Oviedo (dat zou een heel eind richting de ezeltjes zijn). Of een combinatie van die drie, daar zou ik ook nog net tijd voor hebben. Eerst maar eens in vijf dagen naar Santiago lopen, daarna zien we wel weer verder, besloot ik. Maar nu voel ik steeds sterker de symbolische waarde van ergens aankomen.
Vijf jaar geleden liep ik de allereerste etappe: van mijn huis in Amsterdam Oost via het Amstelpark en het Amsterdamse Bos naar Schiphol, het Pelgrimspad I. Met het idee: ik ga gewoon richting Santiago lopen en dan zie ik wel waar het schip strandt. Ik liep nog eens een etappe en nog één, liep een weekend door Brabant en toen een week over de Via Monastica in België. Ik sliep in abdijen en het begon steeds serieuzer te worden.
Ik herinner me dat ik op een gure novembermiddag ergens door een winderige polder bij Gouda liep. De nacht ervoor had ik met mijn moeder geslapen in een B&B. Omdat zij teveel last van haar voet had, zou ze me aan het eind van de etappe met de auto oppikken. Ik liep de laatste lange polderweg af, een stevige wind in mijn zij, de wolken dreigden met regen. En daar zag ik mijn moeder aan komen rijden. Ik stapte 200, misschien 300 meter vóór de bushalte in waar ik de volgende keer weer verder zou gaan. Het zat me dwars. Elke meter naar Santiago moest gelopen worden.
En toen, twee jaar later, liep ik ergens halverwege Frankrijk. Ik was de Morvan uit en moest zo’n 70 km overbruggen naar de Weg van Cluny. Dat betekent 70 km over asfaltwegen door dunbevolkt gebied. Weinig voorzieningen, wel heel veel boerderijen met waakhonden. En op een punt was ik het zat. Ik zat in een wat achenebbisj roadside hotel, de regen kwam gestaag naar beneden. En ik pakte een bus naar een dorp 10 kilometer opzij, vanaf waar ik over een Voie Verte naar de volgende bestemming kon lopen. Het voelde niet helemaal lekker, maar ik deed het toch.
En kijk mij nou dit jaar. Na slechts zes etappes strand ik in Montbrison. Omdat die stomme overgeorganiseerde Franse wandelgroepen met bagagevervoer zomaar uit het niets de priorij waar ik had moeten slapen hebben volgeboekt. Een priorij nota bene, die geen plaats maakt voor een pelgrim. Boos was ik. Maar ik besloot ook dat dit overmacht was. En hup, via drie dagen Etiënne skipte ik ineens 70 kilometer van mijn weg naar Santiago. En hopla, als ik geblesseerd vanuit de Pyreneeën in Roncesvalles eindig, pak ik de volgende dag de bus naar Pamplona om te herstellen. Weer 70 kilometer gemist. En dan als klapper: de hink-stap-sprong van Carrión de los Condes via León naar Ponferrada. Bij elkaar acht dagen lopen.
Ik ben mijn perfectionisme aan het kwijtraken. Mijn Camino laat dit mooi symbolisch zien, maar ik heb het de laatste tijd ook al aan andere dingen gemerkt. Niet alles hoeft meer in één keer goed. Stralend falen, noemde mijn oude team op mijn werk dat. Het is bevrijdend.
En dit is dan een flinke omweg om te zeggen dat aankomen in Santiago me toch wel iets doet. Ik dacht twee maanden terug dat ik verdrietig zou zijn als ik in Santiago zou aankomen. Omdat mijn reis er dan op zit. Als troost kon ik dan alleen nog in vier dagen naar het Einde van de Wereld lopen. Maar nu heb ik er eigenlijk wel zin in! Ik geloof dat ik wel een beetje uitgelopen ben. Heb wel een beetje genoeg van de stapelbedden, het gesnurk, de handwasjes, het menú de peregrino, het gebrek aan privacy, de dagelijkse pelgrimsroutine.
Waarschijnlijk heb ik dit gevoel met dank aan een concrete finish. Dankzij Santiago heb ik een reden om te stoppen. Natuurlijk, ik kan nog naar Finisterre, ik kan nog over de Salvador naar Oviedo lopen, maar het hóeft niet! Het is mooi geweest. Sterker nog, het is fantastisch geweest. Maar ik heb nu wel zin in iets nieuws. Ik begin uit te kijken naar mijn ezeltijd. En ik begin ook al een beetje na te denken over hoe ik thuis verder wil. Wat ik van deze reis wil meenemen.
En nu wordt mijn pizza koud.
By: Barbra on 20 July 2015 at 16:48
Jemig….ik zie net een foto op FB….je bent er! In Santiago! Wauw….dat moet goed voelen, stoere vrouw! Gefeliciteerd met deze mijlpaal. En wauw, misschien moet ik ook gaan lopen om m’n perfectionisme een beetje los te laten. Zo’n eind lopen lukt me helaas niet, maar nu je het schrijft… Ik moet zeggen dat ik stukje bij beetje ontdek dat jaren ziek zijn en chronische Lyme, me aardig in de goede richting sturen wat betreft het loslaten van perfectie. Ik doe met de schaarse energie die ik heb, liever 3 dingen goed dan 1 perfect 🙂
Geniet van je welverdiende afterparty bij de ezeltjes!
X Barbra
By: malcolm on 20 July 2015 at 00:01
What a journey! An Incredible walk!and like no other pilgrim. Now for that beer?
By: Rob on 19 July 2015 at 22:22
Mooie conclusie van een prachtige trip en, zoals altijd, weer mooi verwoord;) Geniet er van en doe de groeten aan de ezeltjes;)
By: alice on 19 July 2015 at 21:25
Op naar Santiago en dan misschien wel Bilbao samen met je moeder. Je bent een kanjer en ik wens je een goede laatste etappe van de Camino. Mama